Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar gij, o bergen Israels! gij zult weder [20][uw] takken geven, en uw vrucht voor Mijn volk Israel dragen, want [21]zij naderen te komen. 20. Dat is, weder groenen en vruchtbaar worden. 21. De Israelieten zullen haast wederkomen uit de gevangenschap; waarop het voornaamste zal volgen, de verlossing en oprichting der algemene kerk door den Messias.